Schema

Hier kan het schema als PDF-file geladen worden. Wie Ultcap gebruikt, kan ook direct de (gezippte) UTSCH-file laden.

Speicher

Die unteren 8 Adreßleitungen werden (wie üblich) mit einem 74HC573 (IC3) vom Datenbus getrennt, der von der address-latch-enable-Leitung gesteuert wird. Der Programmspeicher besteht aus einem 128kB-großen FLASH-Baustein (29F010). Sollte ein 29F040 einfacher beschaffbar sein, kann dieser auch verwendet werden, jedoch ohne dass dieser zusätzlicher Speicher verwendet werden kann. Au�rdem verfgt das Board ber 32k RAM, der je nach Anwendung als Daten- oder als Programmspeicher eingesetzt wird.

Geheugen

De onderste 8 adresleidingen worden (zoals gebruikelijk) met een 74HCT573 (IC2) uit de databus gehaald, die door de address-latch-enable-lijn (/ALE) gestuurd wordt. Het programmageheugen bestaat uit een 128kB groot Flash-EPROM (29F010), dat echter maar voor de helft gebruikt wordt omdat de 80C552 zonder extra schakelingen maar 64kB kan adresseren. Het ook mogelijk om een 29F040 in te bouwen, als deze gemakkelijker te bezorgen is, waarbij dat extra geheugen echter niet gebruikt kan worden. Naast het programmageheugen is er nog 32kB RAM ter beschikking, dat zowel als programma- als ook als datageheugen gebruikt kan worden.

Watchdog

IC9 is een watchdogtimer von Maxim met verschillende functies. Na het inschakelen wordt een reset-puls gegenereerd. Zakt de voedingsspanning onder het toelaatbare bereik of wordt die helemaal afgeschakeld, dan wordt het chip-enable-signaal naar de RAM onderbroken en wordt het RAM-geheugen uit de backup-batterij gevoed.
Aan de PFO-pin kan de controller afvragen, of de batterij leeg is. Tot slot kan aan de WDI-ingang de watchdog getoggeld worden, die ook een reset kan genereren. Als de watchdog-fuctie niet gebruikt wordt, kan deze door het weglaten van R15 en R16 afgeschakeld worden.

Chip-select-signalen

Op K2 zijn 8 chip-select-signalen (/CE0 - /CE7) aanwezig, die door IC7 gegenereerd worden. Met deze signalen kunnen externe IO-onderdelen gestuurd worden, er hoeft dan alleen nog maar /WR of /RD aangesloten te worden. Deze chip-select-signalen liggen in het geheugenbereik 0x8000 to 0x8007. Mochten deze niet genoeg zijn, dan kan in het geheugenbereik 0x8800 tot 0xF7FF met het signaal /CE_IO1 nog meer memory-mapped-IO aangesloten worden.

I²C-bus

Als de I²C-bus nodig is, dan moeten de weerstanden R1 tot R4 aangebracht worden, zoals dit in het schema is aangegeven. Is de I²C-bus niet nodig, dan moeten voor R1 en R2 0R en voor R3 en R4 10k weerstanden genomen worden, aangezien P1.6 en P1.7 geen interne pull-up-weerstanden hebben.

Jumper

R1	Het board kan met P1.2 (R1 inzetten) of met P4.2 (R2) tussen debug- en runmodus geschakeld worden.
R2
R5	Als R5 ingezet wordt, dan is de interne watchdog ingeschakeld. Als daarvoor in de plaats R6 gebruikt wordt, is deze uitgeschakeld.
R6
R7	Als R7 ingezet wordt, dan wordt P1.0 voor het omschakelen tussen de normale en de programmeermodus gebruikt. Met R8 wordt dit P4.0.
R8
R11	De referentiespanning voor de AD-converter is de normale 5V-spanningsversorging. Mocht deze niet precies genoeg zijn, dann wordt R11 open gelaten en wordt de referentiespannung aan pin 35 van K1 aangelegd.
R12	De massa van de AD-converter wordt met R12 aan de massa van het board gelegt. Ook hier kan de masse aan de externe spanningsreferentie aan pin 34 van K1 aagesloten worden.
R13	Als de voedingsspannung onder 4,6 zakt, dan wordt dit aan pin /PF= gesignaliseerd. Met R13 en R14 kan geselecteerd worden, welke interrupt dan gegenereerd wordt. Zo is het misschien nog mogelijk iets te redden, voordat de spannung zover zakt dat de controller door de MAX691 in de resettoestand wordt gezet.
R14
R15	Als de watchdog-functie van IC9 noodzakelijk is, dan moeten R15 of R16 ingezet worden. Dan kan de watchdog met de aangesloten portpin terug gezet worden.
R16